Weer een grote hoofdstad. Meteen toen we aankwamen vloog de drukte ons tegemoet. Veel verkeer en files, toeterende auto’s, schreeuwende verkopers en volle markten. Een stad die ons niet heeft gegrepen en vrijwel direct na aankomst keken we elkaar aan en zeiden, ‘Twee dagen en weer door. We gaan Death Road fietsen en we geven de stad een dag de kans’. En dat is ook precies wat we hebben gedaan.
Woensdag 7 december startte we met de oude en vertrouwde Free Walking Tour. De manier om de stad een kans te geven en beter te leren kennen. Toen we stonden te wachten zagen we Charlotte en Jakob uit Denemarken weer. We zagen ze al in Quilotoa (Ecuador) en Lima (Peru). Tijdens de tour praatte we bij en het bleek dat zij hier slecht drie dagen waren en morgen graag Death Road wilden fietsen. We spraken af om die middag samen te gaan shoppen voor de beste aanbieding. Met vier kunnen toch zeker wel een betere deal krijgen dan met twee.
Maar eerst terug naar de FWT. We startte bij de beroemde San Pedro gevangenis. Hier kon je als toerist vroeger rondleidingen krijgen door de gevangenis. Een Engelsman genaamd Thomas McFadden is deze gestart om voor zichzelf inkomen te regelen. Er is een goed boek over geschreven genaamd ‘Marching Powder’. De gevangenis wordt alleen van de buitenkant bewaakt en het is een stad op zich. Sommige gevangenen kiezen ervoor om binnen te blijven omdat ze daar een beter leven hebben dan buiten. Er wordt gezegd dat je nog steeds een rondleiding kan krijgen maar dat gingen wij toch echt niet zelf uitproberen.
Het centrum van La Paz is één grote openluchtmarkt. Overal zie je marktkraampjes en worden er producten verkocht. Dit is de reden waarom er bijna geen supermarkten zijn in La Paz. Iedereen gaat altijd naar zijn eigen marktvrouwtje want dan krijg je de beste deal. De marktkooplui worden ‘Caseras’ genoemd en ze zijn veelal grote ronde vrouwen met brede heupen. Dit is voor de Boliviaanse man zeer opwindend en belangrijk want het betekent een sterke vrouw en veel kinderen. De Boliviaanse vrouw wordt ook wel ‘Chileta’ genoemd en je herkent ze aan de twee vlechten in het haar over de rug en aan het einde zitten geweven knotten. Dit zijn een soort extensies van gehaakt touw.
Ook hebben Chileta’s allemaal een bolhoed op. Het verhaal hierachter is heel grappig. De Boliviaans mannen wilde ook graag bolhoeden zoals in de Engelse cultuur in de 19e eeuw. Ze maakten een deal met de Engelsen en kochten er duizenden. Maar de fijne Engelse hoofdjes zijn kleiner dan de Boliviaanse aardappelhoofden. De lading bolhoedjes waren veel te klein. Terug konden ze niet en de mannen verkochten ze toen aan de vrouwen die kleinere hoofden hadden. Hierbij werden ze een beetje voor de gek gehouden door te zeggen dat het de Europese mode was. Ondertussen zijn ze veel geld waard. Sommige kosten wel 1000 euro.
Of het waar is, ik weet het niet, maar het is wel een grappig verhaal. Wat wel klopt is dat Bolivianen ‘Aardappelhoofden’ worden genoemd. Er zijn wel 80 verschillende soorten aardappelen die worden verkocht op de markt, de naam komt zeker ergens vandaan. Bolivianen zijn echt gek op aardappelen.
We stopten ook nog bij de Witches Market. Hier zie je dode gedroogde lama-embrio’s en lama-baby’s in elke winkel. Deze worden hiervoor niet gedood. Wees maar niet bang. Ze moeten een natuurlijk dood zijn gestorven en ze dienen als offer voor Pachamama (Moeder Aarde). Zo worden ze bijvoorbeeld begraven onder een nog te bouwen huis voor voorspoed en geluk. Ook kun je er andere offergaven kopen zoals cocabladeren, snoepjes en kleine beeldjes.
Allemaal interessante verhalen maar die heeft elke stad. La Paz kon ons nog niet pakken. Het einde van de tour was in restaurant Sol y Luna. Deze heeft een Nederlandse eigenaar en meteen toen ik Hutspot en bitterballen zag staan wist ik. Hier wil ik vanavond eten en dat geschiedde natuurlijk ook! Mmm, het was even lekker terugdenken aan Nederland met die verrukkelijke hutspot met een dikke gehaktbal met veel jus erbovenop. Als voorgerecht namen we een rondje bitterballen.
Die middag liepen we met Charlotte en Jakob een aantal aanbieders van Death Road af en we kozen voor Altitude Biking. We wilden zeker niet de goedkoopste aanbieder en bij Altitude hadden we de keuze tussen drie fietsen. Allemaal hadden ze full-suspension, veel andere aanbieders hadden ook half-suspension fietsen staan. We kozen voor de goedkoopste fiets, maar kregen zoals stiekem verwacht een dag later de middelste versie. We kregen vooral hier het beste gevoel en daar luisteren we altijd graag naar. Het was wel een rib uit ons lijf. Bs. 417,- Bolivianos moesten we aftikken en dit is afgerond 60 euro per persoon.
Death road
De volgende dag werden we om 8 uur opgehaald van ons hostel. Het was nog een stukje rijden en onderweg zagen we dat de bergen flink bewolkt waren. Na een goede 1,5 uur rijden waren we bij het beginpunt waar we onze kleding, helm, elleboog- en kniestukken kregen. Ook werd er een simpel ontbijt geserveerd. Na wat uitleg begon het eerste stuk dat vooral over de verharde weg ging. Dit is zodat we konden wennen aan de fiets en voor we het wisten sjeesden we met 75 kilometer per uur de berg af. Het was nat en koud. Het sneeuwde zelfs op een gegeven moment. Oppassen geblazen maar we haalden allemaal netjes zonder kleerscheuren de eindstreep van het eerste stuk.
De fietsen werden weer ingeladen en vanaf hier gingen we naar de echte Death Road. Vroeger vielen er meer dan 300 doden per jaar op dit 65 kilometer lange stuk weg en daarom heeft de overheid een nieuwe weg aangelegd. De oude wordt niet meer gebruikt. Door de vele regen van de afgelopen tijd waren er vier landslides. Auto’s kunnen er nu helemaal niet meer overheen maar wij natuurlijk wel. De oude weg is een geweldige afdaling maar niet heel technisch. Er wordt vaak gestopt voor foto’s en om de achterliggers weer aan te laten sluiten. De landslides brachten wel een extra dimensie. Gelukkig lagen ze allemaal achter elkaar en hielden ze ons niet te veel op.
Het meest spectaculaire stuk is een stuk singletrack het dal in aan het eind van de road. Deze is absoluut niet voor iedereen weggelegd. Hier kwam iedereen snel achter toen ze het eerste stuk achter de rug hadden. Samen met een Australiër en een Nieuw-Zeelander waren we de hele dag al de snelste en meest ervarener van het stel. Wij maakten het hele stuk af en zeker het middenstuk is niet voor onervaren rijders. Dit stuk maakte voor mij de Death Road wel helemaal af. Ik durf zelfs te stellen dat zonder dit stuk ik het zelfs een beetje teleurstellend zou hebben gevonden. Je betaald veel voor de tocht en je wilt toch waar voor je geld.
De dag eindigde met lunch bij een hostel met zwembad. Hier konden we heerlijk bijkomen en zwemmen en nadien douchen. Het eten was heel goed de hele dag. Na een paar uur relaxen was het weer tijd om te gaan. Morgen gaan we verder en dat vinden we niet erg. Gelukkig spraken we mensen die de stad wel erg leuk vonden. En dat is maar goed ook. Sucre is de volgende stad waar we naartoe gaan.
Hasta luego!
Sander y Jolien